Rhenus, god van de Rijn, werd vereerd langs de gehele rivier. De Romeinen verbeeldden hem met hoorns – Rhenus bicornis, zoals de rivier zich splitste in twee (eigenlijk drie) stromen. De Germaanse naam van de rivier was *Rinaz, de oudere Gallische naam Renos, afkomstig van de Proto-Indo-Europese wortel *rei-, ‘vloeien.’ De rivier bleef een bron van inspiratie door de eeuwen heen.

Wat we weten
De naam Rhenus komt voor op een zestal inscripties die op verschillende plaatsen langs de Rijn zijn gevonden: één in het Zwitserse Eschenz,[1] één in Strassbourg,[2] twee nabij Bonn[3],[4] en twee in Nederland, in Vechten (Utrecht).[5],[6] Rhenus wordt soms los genoemd, soms wordt hij “de rivier Rhenus” genoemd, en op de inscriptie uit Strassbourg heet hij Rhenus Pater, ‘Vader Rhenus.’ Op de Nederlandse inscripties worden naast Rhenus ook de goden van de oceaan aangeroepen. Vier van de zes inscripties noemen naast Rhenus ook de genii loci, de geesten van de plaats.
De Romeinen, die zelf ook riviergoden kenden, namen Rhenus gretig over. Vergilius noemde de rivier in zijn Aeneis als Rhenus bicornis, ‘Rhenus met de twee hoorns.’ Het wordt vaak beschouwd als een verwijzing naar het splitsen van de Rijn in de Waal en Nederrijn (de IJssel wordt hier over het hoofd gezien).[7] In zijn Tristia nam de dichter Ovidius het motief over en schreef: “Dit ding met zijn gebroken hoorns, droevig bedekt met groene zegge, is de Rijn zelf, ontkleurd met zijn bloed.”[8] De schrijver Martialis gaf hem gouden hoorns,[9] wellicht een toespeling op het goud in het rivierzand van de Rijn.[10]
Theorieën
Rhenus wordt algemeen beschouwd als personificatie van de rivier de Rijn. Het woord Rijn is afkomstig van het Proto-Germaanse *Rinaz, wat op zijn beurt weer van het Gallische Renos kwam. De Indo-Europese wortel van het woord is *rei-, wat ‘vloeien’ betekent.[11] Naast Rhenus waren er ook de Matronae Renahenae, de matronen van de Rijn, wier naam op twee inscripties is gevonden.[12] Een andere riviergodheid van eigen bodem is Rura.
Gezien het feit dat Rhenus dankzij de Romeinse schrijvers hoorns kreeg toegeschreven, werden in het Rijnland afbeeldingen van gehoornde, baardige hoofden met open mond geïdentificeerd als Rhenus. Aangezien vele volkeren, de Romeinen incluis, riviergoden aanbeden, is het niet te zeggen in hoeverre en op welke wijze Rhenus vereerd werd door de Gallische en Germaanse locals. De hoorns en de afbeeldingen daarvan zijn in ieder geval waarschijnlijk een Romeinse uitvinding.
De rivier bleef nog eeuwenlang tot de verbeelding spreken, wat niet alleen blijkt uit sagen waarin de Rijn een grote rol speelt, zoals het verhaal van de Loreley of het Nibelungenlied, maar ook van het herleven van Rhenus als Vater Rhein in de negentiende-eeuwse Duitse Romantiek.
Referenties
[1] CIL XIII, 5255 [2] AE 2010, 1067 [3] CIL XIII, 7790 [4] CIL XIII, 7791 [5] CIL XIII, 8810 [6] CIL XIII, 8811 [7] Vergilius, Aeneis VIII.727, https://benbijnsdorp.nl/VergAen8.html#8,608 [8] Ovidius, Trista IV.41-42, https://www.loebclassics.com/view/ovid-tristia/1924/pb_LCL151.169.xml [9] Martialis, Epigrammata X.7, http://www.tertullian.org/fathers/martial_epigrams_book10.htm [10] Horst-Johannes Tümmer, Der Rhein: ein europäischer Fluß und seine Geschichte (München: C. H. Beck, 1999), 24. Google Books [11] Maurits Gysseling, “Rijn,” in: Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226), http://bouwstoffen.kantl.be/tw/facsimile/?page=844 [12] Votiefsteen uit Bonn · votiefsteen van onbekende vindplaats |