Site pictogram Goden van eigen bodem

Thunar

Thunar, de Germaanse dondergod, werd ook vereerd in de Lage Landen. Hij was een beschermende god die ook verantwoordelijk was voor vruchtbaarheid en was bijzonder populair, ook nog na de kerstening. Onze donderdag is naar hem vernoemd en bleef nog eeuwenlang een speciale dag. Thunar was in het bijzonder verbonden met de eik, een connectie die helemaal teruggaat tot zijn Proto-Indo-Europese roots.

Wat we weten

Thunar was een Germaanse god die het best bekend is onder zijn Oudhoogduitse naam Donar of zijn Oudnoorse naam Thor. Hij was een populaire godheid die wijd en zijd vereerd werd, ook in de Lage Landen. We komen de sporen van zijn verering hier tegen van de Romeinse tijd tot lang na de kerstening.

Romeinse tijd: Hercules/Jupiter

In de Romeinse tijd werd Thunar volgens de interpretatio romana gelijkgesteld met twee verschillende Romeinse goden: Hercules en Jupiter. Aanvankelijk was het Hercules waarmee Thunar geïdentificeerd werd, een held-god met een machtig wapen. In andere, (iets) latere bronnen werd hij echter beschouwd als het equivalent van Jupiter, de dondergod. Het was deze identificatie die leidde tot de de leenvertaling *thunaraz-dagaz, oftewel donderdag, voor het Latijnse dies jovis, ‘dag van Jupiter.’[1] Wat de verandering van Hercules naar Jupiter veroorzaakt kan hebben, is niet zeker. Jan de Vries noemt de mogelijkheid dat Hercules eerst werd gevonden als Romeins equivalent voor Thunar, en dat het omgekeerde gebeurde bij het vertalen van de dagnamen, waarvoor men een Germaanse evenknie van Jupiter nodig had.[2] Het is de connectie met Jupiter die uiteindelijk standhield; in vroegmiddeleeuwse bronnen als de Indiculus wordt Jupiter genoemd, en niet Hercules.

De Romeinse schrijver Tacitus noemt de verering van ‘Hercules’ onder de Germanen een paar keer. In zijn Germania vermeldt hij dat de Suebi, een grote groep Germaanse volkeren, de drie goden Mercurius, Mars en Hercules vereerden. Hercules en Mars – Thunar en Tiwaz – werden geëerd met “consessis animalibus,” wat vertaald wordt als “reine dieren” of “toegestane dieren,” dierenoffers dus.[3] Elders in hetzelfde werk beschrijft Tacitus dat de Germanen zeggen dat Hercules onder hen is geweest, en dat ze hem als eerste onder de krijgers toezingen voor ze ten strijde trekken.[4] Tot slot vermeldt hij in zijn Annales een heilig woud van Hercules nabij de rivier de Wezer.[5]

In de Lage Landen zijn verschillende votiefstenen gevonden met inscripties gericht aan zowel Hercules als Jupiter. Hiervan is het echter onmogelijk te duiden of hier de Romeinse goden bedoeld werden, Thunar, of geheel andere goden. Een groot deel van de Hercules-inscripties is gewijd aan Hercules Magusanus, die mogelijk inderdaad verbonden was met Thunar, maar ook een op zichzelf staande god kan zijn geweest.

Vroege middeleeuwen

Na de Romeinse tijd vervloog de connectie met Hercules. Uit de tijd van de kerstening komen verschillende bronnen waarin de god Jupiter wordt genoemd, maar Thunar bedoeld werd. Een bekende passage is die over de eikenboom gewijd aan ‘Jupiter’ in het Duitse Geissmar, die door de befaamde missionaris Bonifatius werd omgehakt.[6] Ook in teksten van dichter bij huis wordt Thunar onder deze naam genoemd; de achtste-eeuwse Indiculus superstitionum et paganiarum noemt de heidense gebruiken van offers en feesten voor Jupiter, en het bestaan van heiligdommen voor de god. De zevende-eeuwse Vlaamse bisschop Sint Eligius maande: “Niemand moet Jove’s dag in ledigheid doorbrengen.” Het niet werken op donderdag blijkt diep in het systeem te hebben gezeten; na de kerstening bleef de donderdag nog lange tijd een heilige dag, waarop geen werk werd verricht, voornamelijk in Duitsland. De dag was ook populair voor het sluiten van huwelijken.[7]

Thunars populariteit blijkt ook uit de wijde verspreiding van zijn verering. We komen zijn naam tegen in alle Germaanse talen: in het Oudengels als Thunor, het Oudfries als Thuner, het Oudhoogduits als Donar en natuurlijk het Oudnoors als Thor. Thunar is de Oudsaksische en Oudnederlandse variant.

In de achtste bekeerden heidenen zich tot het christendom met de Utrechtse Doopgelofte, waarmee ze hun oude goden afzwoeren. Thunar is één van de drie genoemde goden:

Forsachistu diabolae

Verzaak je de duivel?

(& respondeat.) ec forsacho diabolae.

(en hij geve ten antwoord:) ik verzaak de duivel.

end allum diobol gelde

en alle duivelsdienst?

(respondeat.) end ec forsacho allum diobolgelde.

(hij geve ten antwoord:) en ik verzaak alle duivelsdienst.

end allum dioboles uuercum

en alle werken van de duivel?

(respondeat.) end ec forsacho allum diaboles uuercum and wordum thunaer ende uuoden ende saxnote ende allvm them unholdum the hira genotas sint.

(hij geve ten antwoord:) en ik verzaak alle duivelswerken en -woorden, Thunar en Wuodan en Saxnot en alle demonen die hun gezellen zijn.

Vertaling: Nicoline van der Sijs[8]

Na het afzweren van de heidense goden getuigde de verse bekeerling van zijn geloof in de drie-eenheid, en kon zijn leven als christen beginnen. Dat de kerstening geen soepele transitie van het ene naar het andere geloof was, blijkt echter wel uit de hardnekkigheid waarmee de kerk de verering van Thunar nog eeuwenlang bleef bestrijden.

Doenre?

Zo is er de vijftiende-eeuwse tekst uit Holland die een lijst bevat bevat met vragen over bijgeloof. Er worden figuren als draken en witte wieven genoemd, maar vraag 8 luidt: “Hebdi gheloeve aen doenre?”[9] Het kan zijn dat doenre simpelweg de donder is, waaraan een bepaalde kracht wordt toegeschreven, maar in dat geval zou men een lidwoord ervoor verwachten. Een andere mogelijkheid is dat het hier gaat om een figuur Doenre, een overblijfsel van Thunar. Zeker is dat allerminst – het zou betekenen dat de god eeuwenlang in een christelijke samenleving heeft voortbestaan – maar de mogelijkheid is niet uit te sluiten.

Donaramuletten

Door heel Europa en ook daarbuiten zijn vondsten gedaan van wat men Donaramuletten of Donarkeule noemt: hangers van verschillende materialen, zoals been, hout of goud, kegelvormig of prismatisch. De vroegere vondsten, uit de Romeinse tijd, worden ook wel Herculeskeule genoemd, en één Herculeskeule uit Keulen draagt ook de inscriptie “DEO HER(CULI).” Deze zijn duidelijk knotsvormig, geïnspireerd op Hercules’ knots (Duits keule). De latere Donaramuletten, uit de vierde tot zevende eeuw, zijn meer gestileerd en vaak versierd met patronen.

De vroegmiddeleeuwse hangers worden nergens direct in verband gebracht met Thunar, maar gezien de sterke overeenkomsten met de Herculeskeule en de latere Scandinavische hangers van de hamer van Thor is het aan te nemen dat ze inderdaad met deze godheid in verband stonden.

De hangers hadden vermoedelijk een functie als amulet, zowel voor het afweren van kwaad als voor vruchtbaarheid. De meeste hangers zijn gevonden in graven, bijna uitsluitend graven van vrouwen en kinderen.

Theorieën

Naam en oorsprong

De naam Thunar is afkomstig van het Proto-Germaanse *Þunraz, ‘donder.’ Op zijn beurt is dit woord weer afkomstig uit het Proto-Indo-Europese *(s)tenH-, ‘donder.’ Thunar is daarmee verwant met de naam van Gallische dondergod Taranis (zie ook Iverix).[12]
De moderne Nederlandse en Friese namen zouden vandaag de dag Donder en Tonger luiden, zoals ook donderdag en tongersdei zich ontwikkeld hebben.[13],[14]

Dondergoden komen veelvuldig voor in Indo-Europese mythologieën. Naast de Germaanse Thunar en de Keltische Taranis zijn er de Baltische Perkunas, de Slavische Perun en de Indische Indra. De laatste heeft veel overeenkomsten met Thunar. De dondergod werd dan ook waarschijnlijk reeds door de Proto-Indo-Europeanen vereerd.[15]

Functie

Uit zowel Tacitus’ Germania als de vroegmiddeleeuwse bronnen blijkt duidelijk dat Thunar een belangrijke godheid was onder de Germanen, naast Wuodan de meest prominente god. Dat wordt ook gereflecteerd in de Noord-Germaanse bronnen als de Edda’s.

Uit de Noord-Germaanse bronnen blijkt dat de functie van Thor als dondergod naar de achtergrond was verdwenen, ten gunste van zijn rol als god en beschermer van het volk. Hij was een strijdgod die sterk werd geassocieerd met de vruchtbaarheid van het land, en werd aangeroepen voor hulp in alle onderdelen van het leven.[16] Hoewel dat niet direct betekent dat hij dezelfde rol had buiten Scandinavië, is het gezien zijn (nog lang na de kerstening aanhoudende) populariteit onder het volk niet onwaarschijnlijk dat hij ook onder de Zuid-Germaanse volkeren een dergelijke functie had. De Donaramuletten bevestigen dat in ieder geval.

Thunar werd ook regelmatig geassocieerd met bomen, zoals het heilige woud van ‘Hercules’ bij de Wezer, de eik van ‘Jupiter’ die door Bonifatius werd geveld en de lijsterbes die Thor redt van verdrinking in de Proza-Edda. De connectie die Thunar had met bomen is niet uniek; bomen en wouden in het algemeen waren heilig voor de Germanen en werden vaak met goden geassocieerd. De eik in het bijzonder echter lijkt sterk met Thunar verbonden te zijn geweest. Bonifatius’ Jupiter-eik is een voorbeeld van deze connectie, en in het door de Vikingen bezette Ierland stond ook een eikenbos dat aan Thor gewijd was.[17]
Ook andere Indo-Europese dondergoden werden met eiken geassocieerd. De namen van Perkunas en Perun zijn zelfs terug te leiden op het Proto-Indo-Europese *perkwunos, een naam die afgeleid is van het woord *perkwus, ‘eik.’ Ook de Oudnoorse naam Fjörgyn is van deze stam afkomstig, een naam die gedragen werd de moeder van Thor in de Noordse mythologie.[18] De eik lijkt dus inderdaad een heilige boom te zijn geweest voor deze godheid. Wellicht vindt het bijgeloof dat eiken minder snel geraakt worden door de bliksem, hierin zijn oorsprong.

Plaatsnamen

In Groot-Britannië en Scandinavië vinden we vele plaatsnamen die vernoemd zijn naar Thunar. In de Lage Landen is er maar één: Donderslag in Belgisch Limburg. De oudste vorm daarvan is Dunreslo, oftewel ‘Thunars bos.’[19] Er zijn echter ook verschillende Donderbergen in Nederland en België – bij Brussel, Neer (NL-Limburg), Overasselt (Gelderland), Leersum en Rhenen (Utrecht) – die wellicht ook ooit heilig waren voor Thunar.[20]

Persoonlijke ervaringen

Als één van de bekendste Germaanse goden heeft Thunar relatief veel aandacht gekregen van moderne heidenen. Lees hier bijvoorbeeld de interpretatie van Lārhūs Fyrnsida. Op deze site lees je een persoonlijke ervaring van een Nederlandse moderne heiden. Hier delen verschillende mensen hun ervaringen met deze godheid. Ook op muzikaal gebied is Thunar een inspiratie voor velen geweest, hetgeen geresulteerd heeft in bijvoorbeeld Heidevolks Dondergod, Ælfrics Thuner Biad en Baldrs Draumars Thuners Fjoer.

Donaramulet gevonden in Leiderdorp.
Bron: Canon van Nederland
Referenties
[1] M. Philippa et al., “Donderdag – (vijfde dag van de week),” in Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, deel 1 (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2003). http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/donderdag
[2] Jan de Vries, Altgermanische Religionsgeschichte. Bd. 2 Die Götter – Vorstellungen über den Kosmos – Der Untergang des Heidentums  (Berlijn: De Gruyter, 1970), 109-110. https://www.sci-hub.do/10.1515/9783110855197.107
[3] Tacitus, Germania 9, https://bibliothecaclassica.nl/attachments/article/20/Germania.pdf
[4] Idem, Germania 3.
[5] Tacitus, Annales II.12, https://benbijnsdorp.nl/ann02_09.html
[6] De Vries,
Altgermanische Religionsgeschichte 128.
[7] Idem, 110.
[8] Nicoline van der Sijs, Calendarium van de Nederlandse Taal (Den Haag, Sdu Uitgevers: 2006), 28. https://pure.knaw.nl/portal/files/484266/2006_Van_der_Sijs_Calendarium-def.pdf

[9] W. Moll, “Bijdrage tot de kennis van het Middeneeuwsch bijgeloof,” in Studiën en Bijdragen op ’t gebied der historische theologie. II. (Amsterdam, 1872), 387–396. Google Books
[10] Linda Therkorn et al., Landscapes in the Broekpolder: excavations around a monument with aspects of the Bronze Age to the Modern (Beverwijk & Heemskerk, Noord-Holland), Themata nr. 2, (Amsterdam: Amsterdams Archaeologisch Centrum, 2009), 106-108. https://dare.uva.nl/search?arno.record.id=349718
[11] Joachim Werner, “Herkuleskeule und Donar-Amulett,” Jahrbuch des römisch-germanischen Zentralmuseums Mainz 11 (1964): 184-185. https://journals.ub.uni-heidelberg.de/index.php/jahrb-rgzm/article/view/35845
[12] Ranko Matasović, “*torano- ‘thunder’,” in Etymological Dictionary of Proto-Celtic (Leiden: Brill, 2009).
[13] “Donder,” Taaldacht, bezocht op 1 juni 2020, https://taaldacht.nl/woordenboek/donder/

[14] Olivier van Renswoude, “Fjouwer âlde goaden foar de Friezen,” Taaldacht, 5 april 2011, https://taaldacht.nl/2011/04/05/fjouwer-alde-goaden-foar-de-friezen/
[15] Rudolf Simek, “Thor,” in Dictionary of Northern Mythology, vert. Angela Hall(Cambridge: DS Brewer, 1993).
[16] De Vries, Altgermanische Religionsgeschichte 147.

[17] Idem, 128.
[18] J. P. Mallory en Douglas Q. Adams, Encyclopedia of Indo-European Culture (London: Fitzroy Deaborn, 1997) 582. https://archive.org/details/EncyclopediaOfIndoEuropeanCulture/page/n609/mode/2up
[19] Maurits Gysseling, “Donderslag,” in Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226), http://bouwstoffen.kantl.be/tw/facsimile/?page=278
[20] Judith Schuyf, Heidense Heiligdommen (Utrecht: Omniboek, 2019), 136.
Mobiele versie afsluiten