Waterwezens

Zeemeermin

Waar: overal aan de kust

Het water giet uit het volle visnet dat de vissersboot omhoog hijst. De vangst spartelt heftig tegen. Tussen het zilverige gewemel lijkt het wel alsof er iets groters in het net zit… Je kijkt, fronsend. Dan scheurt het net. De vissen tuimelen naar beneden. Even vang je een glimp op van een figuur – een zeehond, denk je heel even, maar de woedende kreet die je hoort, klinkt als die van een mens. Dan verdwijnt de gestalte in het water. Onvindbaar. Maar in de haven blijft een onrustig gevoel hangen. Die schreeuw, dat klonk bijna als een woord. Bijna als een vloek…

Zeemeerminnen zijn geliefde figuren in verhalen van over de gehele wereld. Als kustlanden hebben ook Nederland en België hun meerminnensagen. Een veelvoorkomend motief is dat van de zeemeermin die een kustplaatsje vervloekt nadat ze gevangen wordt.[1] Het gaat hier vaak om plaatsen die daadwerkelijk verdronken of anderzijds ten onder gegaan zijn – de sage is dan ontstaan als ‘verklaring’ voor het ongeluk van de stad. In andere verhalen komen andere zeemeerminnen uit het water om de ondergang van de stad te profeteren nadat een zeemeermin gevangen of gedood is.[2] Er zijn ook enkele verhalen waarin mensen die een zeemeermin helpen, beloond worden – maar in andere verhalen laten de mensen de zeemeermin vrij, maar verliezen alsnog hun stad.[3],[4]

In andere verhalen is de zeemeermin een voorteken van storm of ander onheil, soms door zich te laten zien, soms door te zingen.[5] In enkele gevallen lokken ze met hun gezang ook zeelieden overboord.[6]

Het woord zeemeermin is eigenlijk een pleonasme, meer betekent al ‘zee.’ Het lid –min is oorspronkelijk afkomstig van man, ‘mens,’ maar tegenwoordig wordt de zeemeermin standaard als vrouwelijk beschouwd.[7] De zeemeermin met vissenstaart en verlokkende zang zoals wij haar kennen, is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. De goed belezen Jacob van Maerlant nam in de dertiende eeuw dit motief over, en ook andere middeleeuwse teksten verhalen van dit type meermin.[8] Een vijftiende-eeuws verhaal geeft een aangespoeld “zeewijf” benen, maar in de loop der eeuwen kreeg ook zij een vissenstaart.[9]

Nekker

Waar: Germaanse wereld. De benaming nekker wordt meer gevonden in de zuidelijke Lage Landen, maar watergeesten komen overal voor.

Een zielig gejammer uit de richting van het water trekt je aandacht. Je stapt van het pad af en duwt de rietkragen opzij, zoekend. In de modder aan de waterkant staan verse hoefafdrukken, maar er is nergens een paard te bekennen. Er rimpelt iets in het meertje. Je doet een stap dichterbij – je staat nu half in het water – en tuurt ernaar. Onder het wateroppervlak herken je de glanzende vorm van een haak, een daarachter, twee ogen van iets dat op het punt staat te springen…

De nekker is een geest die zich ophoudt in en rond het water en nietsvermoedende voorbijgangers naar zich toe lokt, om ze vervolgens naar zijn drassige domein te sleuren. In sommige verhalen[10] blijft het bij een grap, maar in de meeste gevallen worden de slachtoffers nooit teruggezien. Volgens enkele verhalen drinkt de watergeest hun bloed.[11] Nekkers kunnen soms van gedaante veranderen – vaak vertonen ze zich als een paard[12] – of lokken hun prooi met klaaglijk gejammer naar het water.[13] Soms trekt de watergeest zijn slachtoffer onder water met een haak – een wraakzuchtige analogie met de vissers die hun vangst uit het water hengelen?[14] Er zijn ook verhalen waarin watergeesten een sterfgeval voorspellen met de woorden: “Hier is de tijd, waar is de man?”, waarop de eerstvolgende voorbijganger verdrinkt.[15]

Er zijn talloze (water)geesten onder verschillende namen die al dan niet als nekker bestempeld kunnen worden, zoals de Zeeuwse Ossaert, de Oost-Vlaamse Kludde en de Noord-Hollandse Okkerman.[16] Hier vind je een kaart van de verschillende namen die aan watergeesten gegeven werden. Anders dan zeemeerminnnen lijken nekkers zich uitsluitend in zoet water op te houden en zijn het solitaire wezens.

Het woord nekker (ook wel nekkerman, necker, nicker, nikker) gaat terug op het Proto-Germaanse *nikwuz, dat ook aan de wortel ligt van het Duitse Nix(ie), het Noorse nøkk en het Zweedse näck. Het woord werd ook gebruikt in de betekenis ‘nijlpaard’ of ‘krokodil’ – dieren die in de beleving van middeleeuwse Noord-Europeanen ongetwijfeld een even mythische status hadden als de watergeesten in het lokale meertje.[17] Het woord nekker werd ook soms vertaald met ‘Neptunus,’ ‘zeegod’ dus. Vanaf de 16e eeuw kreeg het tevens de betekenis ‘duivel’ (zowel ‘demon’ als ‘Satan’).[18],[19]

De nekker wordt soms als “zwart” omschreven. Het is echter niet duidelijk of het hier gaat om de watergeest of de duivel die zwart is. Het is in ieder geval ouder dan het gebruik van het woord nikker/neger.[20]

De Nekkersput in Grimbergen en de Nekkerspoel in Mechelen danken hun naam aan deze geest.[21]

Referenties
[1] Ruim de helft van de zeemeerminnensagen in Meerminnen en meermannen van Duinkerke tot Sylt (zie ref 3) gaat over zeemeerminnen die een stad vervloeken.
[2] Zoals in het verhaal van de Zeemeermin van Westenschouwen: http://www.verhalenbank.nl/items/show/9020
[3] Bert Sliggers Jr., Meerminnen en meermannen van Duinkerke tot Sylt (Den Haag: Kruseman, 1977), 31.
[4] Zoals in dit verhaal (technisch gesproken van over de grens, maar in het Vlaams opgetekend): http://www.volksverhalenbank.be/mzoeken/zoeken_Detail.php?ID=12269
[5] Volgens deze Friese overlevering betekent de zang van een meermin slecht weer: http://www.verhalenbank.nl/items/show/25193. In dit West-Vlaamse verhaal blijft het bij het zien van een meermin: http://www.verhalenbank.nl/items/show/9531
[6] Zoals in dit Friese verhaal: http://www.verhalenbank.nl/items/show/27824
[7] M. Philippa et al., “Meermin – (zeevrouw),” in Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, deel 3 (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007). http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/meermin
[8] Jacob van Maerlant, Der Naturen Bloeme r. 9238 – 9271. MiddelnederlandsNieuwnederlands
[9] Zeemeermin van Edam: http://www.verhalenbank.nl/items/show/51267
[10] Zoals dit verhaal van Kludde: http://www.verhalenbank.nl/items/show/9862
[11] Zoals hier: http://www.verhalenbank.nl/items/show/46607
[12] Zoals in Lichtervelde, West Vlaanderen: books.google.be/books?vid=GENT900000195525, p. 341
[13] Zoals in dit verhaal uit de Kempen: http://www.verhalenbank.nl/items/show/49810
[14] Zoals in dit Zeeuwse verhaal: http://www.verhalenbank.nl/items/show/38933
[15] Zoals in dit Gelderse verhaal: http://www.verhalenbank.nl/items/show/49632
[16] Figuren als Ossaert en de Okkerman hebben sterke overeenkomsten met de nekker. Ossaert en Kludde worden af en toe daadwerkelijk “nekker” genoemd. Het is soms echter moeilijk te bepalen of de titel nekker hier in de betekenis ‘watergeest’ of ‘duivel’ gebruikt wordt.
[17] Vladimir Orel, “*nikwiz,” in A handbook of Germanic etymology (Leiden: Brill, 2003), archive.org/details/handbookofgerman0000orel/page/286/mode/2up
[18] Middelnederlands Woordenboek, s.v. “Nicker,” gtb.ivdnt.org/iWDB/search?actie=article&wdb=MNW&id=32677
[19] Woordenboek der Nederlandse Taal, s.v. “Nikker,” gtb.ivdnt.org/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M041248
[20] M. Philippa et al., “Nikker – (neger),” in Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, deel 3 (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007).
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/nikker2
[21] Maurits Gysseling, “Nekkersput,” in: Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226), bouwstoffen.kantl.be/tw/facsimile/?page=732

Geef een reactie