Tiwaz is een godheid met een intrigerende geschiedenis. Zijn naam gaat terug op het Proto-Indo-Europese *Dyḗus, en hij was mogelijk oorspronkelijk een oppergod en/of een god van de hemel en het daglicht. Uit de Germaanse cultuur zijn daar echter weinig aanwijzingen voor; hij was voornamelijk een god van de oorlog. Over de eeuwen heen werd zijn rol steeds minder prominent. In de meeste Germaanse talen werd de dinsdag naar hem vernoemd; zo ook in het Fries (zij het niet in het Nederlands). De T-rune werd naar deze godheid vernoemd en had volgens de Noordgermanen magische kracht.

Wat we weten
N.B. Anders dan bij Wodan, Donar en Fria wordt voor deze godheid op deze pagina niet de Oudhoogduitse naam Ziu gebruikt, maar de Proto-Germaanse gereconstrueerde vorm *Tiwaz, omdat hij beter bekend is onder deze naam. Het sterretje dat aangeeft dat de naam een reconstructie is, wordt vanaf hier weggelaten.
Tiwaz was een Germaanse god die het bekendst is onder zijn Oudnoorse naam Týr. In de interpretatio romana werd Tiwaz gelijkgesteld met de Romeinse god Mars. De vroegste vermelding komt van de Romeinse schrijver Tacitus, die in zijn Germania vermeldt dat de Suebi, een grote groep Germaanse volkeren, naast Mercurius (Wodan) ook Hercules (Donar) en Mars vereerden: Mars en Hercules worden gunstig gestemd met offers van “consessis animalibus,” wat vertaald wordt als “reine dieren” of “toegestane dieren,” dierenoffers dus.[1] Daarnaast vermeldt Tacitus in zijn Historiae dat in 69 CE de stam van de Tencteri, die zich hadden aangesloten bij de Bataafse Opstand, beloofden dank te geven aan “de goden die wij allen aanbidden, en aan Mars, onze oppergod” als de stad Colonia Agrippinensis (Keulen) zich ook zou aansluiten bij de opstand.[2]
De Tencteri leefden in de Lage Landen. Op verschillende plaatsen in Nederland en België zijn inscripties gevonden aan de god Mars, maar daarvan is het niet zeker dat Tiwaz bedoeld werd. In sommige gevallen werd mogelijk alleen de Romeinse Mars zelf aangeroepen, andere inscripties zijn gericht aan bijvoorbeeld de Keltische god Mars Camulus. Twee Mars-goden met Germaanse namen die in de Lage Landen vereerd werden, waren Mars Thingsus en Mars Halamarðus. Beide goden zijn wel met Tiwaz vereenzelvigd, maar het kunnen even goed losstaande goden zijn geweest.
Rune ᛏ
Tiwaz is één van de twee goden naar wie een rune vernoemd is: ᛏ, de T-rune (de andere god is Ing). De naam van de rune wordt gegeven in de runenliederen. De Noorweegse en IJslandse runenliederen verwijzen naar de god zelf (“Týr is een eenhandige god”); het IJslandse runenlied maakt ook de connectie met Mars. Het Angelsaksische runenlied echter doet dat niet:
Tir biþ tacna sum, healdeð trywa wel
Tir is een leidend teken, het houdt goede trouw
wiþ æþelingas; a biþ on færylde
met prinsen; het houdt altijd koers
ofer nihta genipu, næfre swiceþ.
door de nevelen van de nacht, en faalt nooit.[3]
Hier wordt geen godheid beschreven, noch wordt de Oudengelse naam van Tiwaz (Tiw/Tig) gebruikt. Marijane Osborn argumenteert daarom dat de stanza naar de planeet Mars verwijst. Dat zou niet per se betekenen dat Tiwaz onder de heidenen daadwerkelijk geassocieerd werd met deze planeet; het was eerder een opzettelijke actie van de christelijke schrijver van het gedicht om de associatie met de godheid te vermijden.[4]
Dinsdag?
In de meeste Germaanse talen is het woord voor ‘dinsdag’ vernoemd naar Tiwaz – neem het Engelse Tuesday en het Friese tiisdei. Het is een leenvertaling van het Latijnse dies martis, ‘dag van Mars.’ In het Nederlands echter is het woord dinsdag (evenals Duits Dienstag en Luxemburgs Dënschdeg) waarschijnlijk niet afkomstig van de naam Tiwaz, maar van Thingsus. Het is niet helemaal onmogelijk dat dinsdag afkomstig is van een Proto-Germaans*tiwaz-dagaz, maar die etymologie is omslachtig. De overgang van de t-klank van Tiwaz naar de d van dinsdag is moeilijk; het is waarschijnlijker dat de d afkomstig is van een Proto-Germaanse th-klank, zoals in Thingsus.[5]
Vermoedelijk werd deze dag in het Nederrijngebied dus naar Thingsus vernoemd, en hoewel Thingsus vaak wordt beschouwd als een bijnaam van Tiwaz, is het niet zeker dat het hier om één godheid gaat. Het hoeft echter niet te betekenen dat Tiwaz niet vereerd werd in de Lage Landen. Uit het Friese woord tiisdei blijkt in ieder geval dat hij wel degelijk bekend was in deze regio.
Theorieën
Naam
De etymologie van de naam Tiwaz gaat ver terug. De naam komt van het Proto-Indo-Europese *Dyḗus, de god van de hemel en het daglicht. *Dyḗus ligt tevens aan de wortel van de namen van hemelgoden als Zeus, Jupiter en Dyaus-Pitr, en de Latijnse woorden dies, ‘dag,’ en deus, ‘god’.[6] Het Oudnoorse woord týr werd tevens gebruikt in de betekenis ‘god,’ zo refereerde de naam Hangatýr naar ‘de god van de gehangenen,’ oftewel Odin. De naam Tiwaz is dus te vertalen als ‘god’ of verwijst naar de vroege hemel-daglichtgod. Gezien de positie van o.a. Jupiter is het ook mogelijk dat deze god van het daglicht ook een oppergod was. In ieder geval moet hij een belangrijke god zijn geweest, die in veel Indo-Europese dochterculturen bleef bestaan.
Volgens Olivier van Renswoude zou de Nederlandse benaming van deze god eigenlijk Tuw moeten zijn. Dat is hoe de naam zich had ontwikkeld als hij door de eeuwen heen in gebruik was gebleven.[7] De Friese vorm van de naam zou Tij zijn.[8]
Functie
Dankzij de oorsprong van zijn naam wordt Tiwaz door velen geïnterpreteerd als de ‘oorspronkelijke’ oppergod, die van zijn plaats verdreven werd door Wodan. Ten tijde van Tacitus werd Wodan over het algemeen blijkbaar al beschouwd als oppergod, maar er zijn enkele uitzonderingen. De reeds genoemde Tencteri beschouwden hem als “Mars, onze oppergod.” Daarnaast werden de Suebi in een achtste- of negende-eeuws manuscript Cyuuari genoemd, wellicht ‘Ziu-vereerders.’ Hoewel deze naam mogelijk ook een andere betekenis kan hebben, is het niet uit te sluiten dat deze godheid inderdaad belangrijk was voor de Suebische volkeren.[9] Deze twee aanwijzingen zijn echter de laatste sporen van een mogelijk pantheon met Tiwaz aan het hoofd. Over de eeuwen heen is er echter wel de trend te zien waarin de god steeds verder naar de achtergrond verdween: waar hij in de eerste eeuw nog door Tacitus als één van de drie hoofdgoden genoemd werd, wordt hij (bijna) niet genoemd in vroegmiddeleeuwse teksten (tenzij als Saxnot of Irmin, zie hieronder) en had hij voor de Vikingen een achtergrondrol. Dit kan een voortzetting zijn van een eerdere val van de positie als oppergod, maar zeker is dat niet.
Op basis van diezelfde etymologie wordt hij tevens soms beschouwd als god van de hemel en/of het daglicht. Hiervoor is, in tegenstelling tot van zijn Griekse en Romeinse verwanten Zeus en Jupiter – tevens oppergoden – echter geen spoor overgebleven uit de Germaanse tijd. Jan de Vries gaat wel uit van een oorsprong als hemelgod op basis van kleine stukjes informatie en connecties.[10]
Tiwaz’ hoofdfunctie onder de Germanen lijkt vooral die van god van de oorlog te zijn geweest. Uit de Lage Landen is weinig bewijsmateriaal daarvoor, behalve de wijdverbreide associatie met de Romeinse oorlogsgod Mars. Andere aanwijzingen komen van verder weg: zo gebruikten de Vikingen de rune Týr in runenmagie om de zege af te roepen.[11] De Goten vereerden ‘Mars’ als oorlogsgod en offerden oorlogsgevangenen aan hem (wat overigens meer bij Wodan lijkt te passen).[12]
Tiwaz wordt tevens in verband gebracht met het recht. De aanwijzingen voor zijn functie als rechtsgod zijn mager, maar niet geheel verwaarloosbaar. Het grootste deel van de connectie met het recht hangt op de identificatie van de god Mars Thingsus, god van de thing (rechtsprekende volksvergadering) en de rechtspraak, met Tiwaz, maar het is niet zeker dat Thingsus en Tiwaz dezelfde god waren. Andere aanwijzingen voor Tiwaz’ mogelijk verbinding met het recht komen uit Scandinavië. Zo was de Deense plaats Tislund (‘Týrs bos’) een thing-plaats, maar dat is slechts één plaats.[13] In de Edda’s wordt vermeld dat de god Týr niet in staat was mensen met elkar te verzoenen. Dat hoeft niet in te houden dat hij een slechte rechter was, het is wellicht eerder een verwijzing naar zijn rol als strijdgod.[14]
Recht en oorlog waren overigens nauw met elkaar verbonden. Oorlogsvoering was een formele aangelegenheid; andersom was trial by combat een wijze om schuld of onschuld te bepalen.[15],[16] Het is dus mogelijk dat Tiwaz naast een oorlogsgod ook een rechtsgod was, maar zeker is het niet.
Identificatie met andere goden
Via zijn identificatie met Mars is Tiwaz gelijkgesteld met een aantal andere goden. Zoals eerder reeds vermeld wordt vaak aangenomen dat met de god Mars Thingsus Tiwaz bedoeld werd, hoewel dit niet zeker is. Een andere votiefsteen noemt de god Mars Halamarðus, maar ook hiervan is de identificatie met Tiwaz niet zeker.
Daarnaast is Tiwaz, gezien zijn prominente positie in het pantheon volgens Tacitus, gelijkgesteld met twee andere goden. Zo is hij verbonden met de god Saxnot, die naast Donar en Wodan genoemd wordt in de Utrechtse Doopgelofte, en daarmee de plaats van Tiwaz inneemt in het rijtje goden dat door Tacitus genoemd werd.[17] Hij is ook wel verbonden met Irmin, de stamgod van de Herminonen, wiens naam mogelijk ‘goddelijk’ betekende – wat op een verbinding met Tiwaz zou kunnen duiden.[18]
Referenties
[1] Tacitus, Germania I.9, https://bibliothecaclassica.nl/attachments/article/20/Germania.pdf [2] Tacitus, Historiae IV.64, http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus%3Atext%3A1999.02.0080%3Abook%3D4%3Achapter%3D64 [3] Runenliederen, vertaald naar het Engels door Bruce Dickins, https://en.wikisource.org/wiki/Rune_poems [4] Marijane Osborn, “Tir as Mars in the Old English Rune Poem,” ANQ: A Quarterly Journal of Short Articles, Notes and Reviews 16, 1, 4-10. sci-hub.tw/10.1080/08957690309598179 [5] M. Philippa et al., “Dinsdag – (derde dag van de week),” in Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, deel 1 (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2003). http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/dinsdag [6] Edward Turville-Petre, Myth and Religion of the North (New York: Greenwood Press, 1975): 182. https://archive.org/details/TurvillePetreMythAndReligionOfTheNorth/page/n107/mode/2up [7] “Tuw,” Taaldacht, bezocht op 21 juli 2020, https://taaldacht.nl/woordenboek/tuw-2/ [8] Olivier van Renswoude, “Fjouwer âlde goaden foar de Friezen,” Taaldacht, 5 april 2011, https://taaldacht.nl/2011/04/05/fjouwer-alde-goaden-foar-de-friezen/ [9] Jan de Vries, Altgermanische Religionsgeschichte. Bd. 2 Die Götter – Vorstellungen über den Kosmos – Der Untergang des Heidentums (Berlijn: De Gruyter, 1970), 17. sci-hub.do/10.1515/9783110855197.106 [10] Idem, 22-26. [11] Idem, 21. [12] Jordanes, Getica V.40-41, https://people.ucalgary.ca/~vandersp/Courses/texts/jordgeti.html#V [13] De Vries, Altgermanische Religionsgeschichte, 13. [14] Idem, 19. [15] Idem, 13-14. [16] Morton Bloomfield, “Beowulf, Byrhtnoth, and the Judgment of God: Trial by Combat in Anglo-Saxon England,” Speculum 44, no. 4 (1969): 549-551. https://www.jstor.org/stable/2850382 [17] De Vries, Altgermanische Religionsgeschichte, 18. [18] Idem, 14. |