Als stamgod van de Ingvaeonen of Noordzeegermanen was Ing waarschijnlijk een god van belang. Dit blijkt ook uit het feit dat een rune naar hem vernoemd werd. Hij wordt regelmatig verbonden met de Noordse god Freyr, maar die connectie is vrij onzeker. Wat oorsprong en betekenis van de naam Ing is, is nog onzeker, al zijn er vele pogingen gedaan de naam te verklaren.

Wat we weten & Theorieën
In het geval van Ing is er zo weinig dat we zeker weten, dat ik hier de kopjes van feiten en theorieën heb samengevoegd.
Ing was – waarschijnlijk – een Germaanse god die onder andere vereerd werd in de Lage Landen. Uit de puzzelstukjes die we verspreid over de Germaanse wereld terugvinden, is een onzeker beeld van zijn verering op te bouwen.
In de geschiedschrijving
We vinden zijn naam als eerste terug in de naam van de Ingvaeonen, een groep Germaanse stammen die volgens de Romeinse schrijver Tacitus het dichtst bij de oceaan woonden. Net als de Istvaeonen (Rijngermanen) en de Herminonen (binnenlandgermanen) waren de Ingvaeonen vernoemd naar één van de zonen van de mythische figuur Mannus, die weer een zoon was van de god Tuisto, die weer “uit de aarde voortgekomen” was.[1] Daarmee is Ing (Proto-Germaans *Ingwaz) de broer van Irmin en Ister, en de stamgod of mythische voorouder van de Ingvaeonen.
Wie de Ingvaeonen precies waren, is niet geheel duidelijk. Plinius de Oudere noemde, een halve eeuw eerder dan Tacitus, de Cimbri, de Chauci en de Teutones als de stammen die de Ingvaeonen vormen,[2] maar er leefden meer stammen aan de Noordzee, zoals de Frisii en de Anglii. Daarnaast wordt het begrip ‘Ingveoonse talen’ tegenwoordig gebruikt voor de talen die – ook in later eeuwen nog – rond de Noordzee werden gesproken, zoals Oudfries, Oudengels en Oudsaksisch. Hoe dan ook leefden de Ingvaeonen gedeeltelijk in de huidige Lage Landen, wat betekent dat Ing een god van eigen bodem is.
Rune Ing
We komen de naam Ing ook tegen als de naam van een rune in het Angelfriese Futhork. De Proto-Germaanse naam van deze rune zou *Ingwaz zijn. In het Oudengelse runenlied wordt de rune ing beschreven als volgt:
Ing wæs ærest mid East-Denum
Ing werd als eerste onder de Oost-Denen
gesewen secgun, oþ he siððan est
gezien, tot hij oostwaarts ging
ofer wæg gewat; wæn æfter ran;
over de zee; zijn wagen reed hem na;
ðus Heardingas ðone hæle nemdun.
Zo noemden de Heardingas de held.[3]
Deze stanza beschrijft duidelijk een persoon. Of het hier om een godheid gaat, is niet zeker. Ing is “de eerste onder de Oost-Denen” – een titel die zowel aan een menselijk leider als aan een mythische voorouder of stamgod kan toebehoren.
De rune ing is éénmaal gevonden op een runeninscriptie in de Lage Landen: op een stukje gewei gevonden in Wijnaldum (Friesland), waar mogelijk te lezen is: “z ng z u ng i z ng ???” wat, van rechts naar links gelezen, geïnterpreteerd kan worden als “?ngz inguz ngz,” oftewel “inguz” drie keer. De inscriptie is niet gedateerd, maar de meeste andere vondsten uit de omgeving zijn afkomstig uit de zesde tot negende eeuw.[4] Het zou een verwijzing naar de god Ing(uz) kunnen zijn, maar die interpretatie is allerminst zeker. Evengoed is het feit dat er een rune naar deze god vernoemd was, een aanwijzing voor zijn belang in de cultuur.
Naam
De oorsprong van de naam Ing is onzeker. De naam wordt in het Proto-Germaans gereconstrueerd als *Ingwaz, maar de etymologie loopt daar dood. Er zijn verschillende pogingen gedaan de naam te verklaren. Zo is de naam wel teruggeleid op de Proto-Germaanse wortels *ihwa, *igh, *angu en *enk, met als betekenissen respectievelijk ‘taxus(god),’ ‘begeren,’ ‘water’ en ‘met de geweldige stam.’ Ook is een verband gemaakt met het Gotische aggwus, wat ‘nauw’ of ‘nauwverwante’ betekent. Andere etymologieën zoeken het in het Grieks, wat leidt tot connecties met ίκανω, ‘de gekomene,’ of εγχος, ‘lans’ dan wel ‘fallus.’ Nog verder terug in de talenstamboom reikt de verklaring die Ingwaz in verband brengt met het Tochaarse A onk en B enkwe, wat ‘man’ betekent (in tegenstelling tot ‘vrouw’).[5] Deze laatste duiding wordt door De Vries als “een bevredigende verklaring” beschouwd, maar Bernard Mees noemt het een “sorry attempt” en “both phonologically and semantically unsupported.” Hij argumenteert voor een Proto-Germaanse wortel *ing ‘bereiken,’ afkomstig van het Proto-Indo-Europese *h2ēnḱ-.[6] Al met al blijft een uiteindelijke conclusie nog uit.
Cultus
De cultus van Ing is nauwelijks tot niet te reconstrueren. We weten dat hij een godheid van betekenis moet zijn geweest voor de volkeren die rond de Noordzee leefden, met en rol als stamgod of mythische voorouder.
De wagen die in het Oudenglse runenlied wordt genoemd, is mogelijk een verwijzing naar elementen uit de verering van Ing. Jan de Vries maakt de connectie met de reis naar de andere wereld die de doden maakten, in het bijzonder in verband met het gebruik van het meegeven van wagens in graven. Dit was vooral bekend buiten de Germaanse wereld, maar De Vries noemt de vondst van een wagen in Oseberg en denkt dat dit wel eens een grafgift zou kunnen zijn die in verband staat met de dodenwagen. Tevens zou het in het runengedicht om de zonnewagen kunnen gaan, hetgeen verenigbaar zou zijn met het idee van de dodenwagen, stelt hij. Uit de vier strofen maakt hij dan op dat Ing een vruchtbaarheidsgod was.
Een andere godheid uit de omgeving waarvan de wagen een belangrijk onderdeel vormde van de cultus was Nerthus, een godin die ook bekend is dankzij Tacitus. Nerthus, “oftewel Moeder Aarde,” zou rondrijden onder het volk gedurende een periode van heilige vrede. Jan de Vries stelt zelfs dat het mogelijk is dat Ing en Nerthus één en dezelfde godheid waren, die ook verbonden was met de god Freyr.[7]
Identificatie met Freyr
Ing wordt door velen gezien als het Zuid-Germaanse equivalent van de Noordse god Freyr. De gelijkstelling van de twee goden berust op het tweemaal voorkomen van de naam Freyr in combinatie met een naam die van *Ingwaz afkomstig zou kunnen zijn: Ingunar-Freyr en Yngvi-Freyr.
De betekenis van de naam Ingunar-Freyr (genoemd in het Eddische gedicht Lokasenna[8]) is onzeker. Ingunar lijkt een genitief te zijn, wat dan de betekenis ‘Inguns Freyr’ zou opleveren. De naam Ingun is echter verder niet bekend. Er zijn theorieën over Ingun als mogelijke vruchtbaarheids- of aardegodin, maar een connectie met Ing of de Ingvaeonen is niet geheel uit te sluiten.[9]
De naam Yngvi-Freyr komt voor in een aantal teksten uit Scandinavië.[10] Door Snorri Sturluson wordt Yngvi-Freyr genoemd als mythische voorouder van de Ynglingar, de Zweedse koningsdynastie.[11] In andere bronnen over die dynastie komt de naam Yngvi echter voor in de positie van Freyrs grootvader, of zelfs helemaal niet.[12] Het woord yngvi was ook in gebruik als term voor ‘koning.’ Het gebeurde wel vaker dat er een mythische voorouder werd verzonnen om de naam van een dynastie te verklaren.[13] Het hoeft dus niet te betekenen dat Ing en Freyr dezelfde god waren.
Toch kunnen we ons niet aan die mogelijkheid onttrekken. Een vergelijking tussen Ing en Freyr is echter moeilijk te maken dankzij het grote verschil in de overgeleverde informatie over de functies van de twee goden. Van Freyr weten we veel meer dan van Ing – we weten bijvoorbeeld zeker dat hij bestond. Het weinige wat we van Ing weten lijkt echter niet goed te passen bij wat we van Freyr weten. Ing was een stamgod, maar vooral een mythische voorouder, zoon van een man en eerste onder de mensen van bepaalde volkeren in het Noordzeegebied. Freyr was een van de belangrijkste goden van de Noord-Germanen, met als titels ‘heer der goden’ en ‘vader van de goden.’ Het lijkt onwaarschijnlijk dat beide goden teruggaan op dezelfde figuur, al is mythologie niet altijd logisch. Het is ook mogelijk dat Ing pas later door de Vikingen met Freyr werd geïdentificeerd, en dat hij voor de stammen in het Noordzeegebied niet die connectie had. De precieze relatie tussen deze twee goden zal echter waarschijnlijk voor altijd een vraagteken blijven.
Freyr buiten Scandinavië
Buiten Scandinavië zijn er geen zekere sporen van een verering van Freyr. Dat wordt bemoeilijkt door het feit dat de naam Freyr oorspronkelijk ‘heer’ betekende, en dus een titel is, wellicht van een god met een andere naam (die dus ook Ing kan zijn). De Oudhoogduitse variant Fro wordt tegenwoordig wel gebruikt voor een hypothetisch Zuid-Germaans equivalent van de Noordse Freyr, maar die term werd vroeger alleen gebruikt voor menselijke heren, niet voor een god. De Nederlandse plaatsnamen Franeker (Friesland) en Vroonlo (Noord-Holland) gaan terug op het woord fro, maar waren hoogstwaarschijnlijk respectievelijk een akker en een bos van de lokale heer, geen heilige plaats voor een godheid.[14] Er zijn dus geen aanwijzingen van een Freyrcultus in de Lage Landen, of, wat dat betreft, onder alle Zuid-Germaanse volkeren. Tenzij Freyr inderdaad dezelfde was als Ing, wat dus geheel onzeker is.

Bron: Tineke Looijenga, Texts and Contexts of the Oldest Runic Inscriptions
Referenties
[1] Tacitus, Germania 2, bibliothecaclassica.nl/tacitus/ [2] Plinius de Oudere, Naturalis Historiae IV.28. EN [3] Oudengels Runengedicht, https://uw.digitalmappa.org/58 (zoek op “rune poem translation”) [4] Tineke Looijenga, Texts and Contexts of the Oldest Runic Inscriptions, The Northern World, vol. 4 (Leiden: Brill, 2003), 303-325. https://www.academia.edu/5030830/Texts_and_Contexts_of_the_Oldest_Runic_Inscriptions [5] Jan de Vries, Altgermanische Religionsgeschichte. Bd. 2 Die Götter – Vorstellungen über den Kosmos – Der Untergang des Heidentums (Berlijn: De Gruyter, 1970), 168. [6] Bernard Mees, “The Frøyhov Inscription and Early Germanic *Ing-,” Indogermanische Forschungen 120, no. 1 (2015): 107–114. https://www.academia.edu/35020503/The_Fr%C3%B8yhov_inscription_and_early_Germanic_ing [7] De Vries, Altgermanische Religionsgeschichte, 167, 184. [8] Lokasenna stanza 43, http://www.voluspa.org/lokasenna41-45.htm [9] John Lindow, Norse mythology: a guide to the Gods, heroes, rituals, and beliefs (New York: Oxford University Press, 2002), 201. https://books.google.nl/books?id=KlT7tv3eMSwC&lpg=PP1&hl=nl&pg=PA201#v=onepage&q&f=false [10] O.a. de skaldische gedichten Haustlǫng (stanza 10) en Háleygjatal (stanza 11) [11] Snorri Sturluson, Ynglingasaga 10, http://vsnrweb-publications.org.uk/Heimskringla%20I%20revised.pdf [12] Als Freyrs grootvader: Historiae Norvegiae (p. 12) en Íslendingabók 12. Niet: Ynglingatal [13] Carl Edlund Anderson, “Scyld Scyldinga: Intercultural Innovation at the Interface of West and North Germanic,” Neophilologus 100, no 3 (2016): 461-467. https://www.researchgate.net/publication/291554071_Scyld_Scyldinga_Intercultural_Innovation_at_the_Interface_of_West_and_North_Germanic [14] A. Quak, “Germaanse sacrale plaatsnamen in de Nederlanden,” Naamkunde 34, 1 (april 2002): 60-61. https://www.dbnl.org/tekst/_naa002200201_01/_naa002200201_01_0003.php |
Ongelofelijk hoeveel kennis er beschikbaar is over deze god, die zo onbekend is voor de gemiddelde Nederlander. Wat een rijke historie en wat goed dat dit nu eens bij elkaar gebracht is.