Alf

Waar: vooral in de zuidelijke Lage Landen

Verward sta je stil op de tweesplitsing. Je kent deze omgeving als je broekzak, en toch heb je deze plek nog nooit eerder gezien. Zoekend kijk je rond, maar het woud om je heen is je totaal onbekend. Aarzelend kies je een richting en begint te lopen. Het voelt alsof hier in geen velden of wegen een mens te bekennen is, en toch hoor je iemand lachen…

Tegenwoordig heeft iedereen nog wel een beeld bij het woord elf. De alf echter is bijna helemaal vergeten. Toch heeft de alf eeuwenlang bestaan in het volksgeloof van de Lage Landen; niet als statig wezen met puntoren of kleine gevleugelde bloemengeest, maar een plaaggeest, die mensen op verschillende wijzen kan lastigvallen.

In volksverhalen laat de alf vooral mensen de weg kwijt raken. In de zuidelijke Lage Landen zegt men dat iemand ‘van de alf geleid is’ als hij verdwaalt op de bekende weg.[1] Reeds in de middeleeuwen werden alven geassocieerd met bedrog.[2] De alf is ook soms gelijkgesteld met de mare, een andere plaaggeest;[3] het Duitse Alptraum betekent nog altijd ‘nachtmerrie.’ Dat de alf ook verwantschap heeft met kabouters, blijkt uit de term alvermanneke, die in de zuidelijke Lage Landen gebruikt werd voor de kabouter. Hoewel de alvermannekes meestal goedaardig zijn, kunnen ook zij optreden als plaaggeesten.[4]

Deze negatieve betekenis van alf lijkt in de middeleeuwen ontstaan te zijn. Het woord alf is eigenlijk hetzelfde als het woord elf, dat in de achttiende eeuw via het Duits uit het Engels werd overgenomen.[5] Beide woorden worden teruggeleid op het het Proto-Germaanse *alba-, wat weer afkomstig is van een Proto-Indo-Europese wortel die ‘glanzend’ of ‘wit’ betekent.[6]

Deze ‘lichte’ betekenis duidt erop dat alven oorspronkelijk niet alleen negatief werden bezien. Bij de Angelsaksen hadden de ælfas een ambivalent karakter; enerzijds konden ze ziektes veroorzaken, anderzijds waren het schone wezens met goede eigenschappen.[7] In de Noordgermaanse religie was er een onderscheid tussen de ljósálfar en de dökkálfar, de lichte en donkere alven (zie dwergen). De álfar werden hier tevens vereerd, getuige het feest Álfablót, dat in de herfst plaatsvond.[8] De alven lijken oorspronkelijk een soort natuurgeesten geweest te zijn, en het geloof erin afkomstig van ofwel een dodencultus, ofwel een vruchtbaarheidscultus.[9]

Er zijn ook enkele overleveringen waarin alven of elven ’s nachts op een bepaalde plaats dansen, en de volgende dag een kring in het gras achterlaten.[10] Hierin lijken ze wellicht meer op de elven zoals we die kennen, maar ook witte wieven kunnen zich zo gedragen.

In Nederland liggen twee plaatsen waarvan de namen afgeleid zijn van het woord alf: Alphen (Noord-Brabant) en Albergen (Overijssel).[11] Ook de Alfsberg bij het Antwerpse Kontich was mogelijk ooit een plaats waar de alven zich ophielden.

Referenties
[1] Zoals in dit Zeeuwse verhaal: http://www.verhalenbank.nl/items/show/38941
[2] Middelnederlands woordenboek, s.v. “Alf II,” gtb.ivdnt.org/iWDB/search?actie=article&wdb=MNW&id=01212
[3] Ibid.
[4] Zoals in dit Belgisch-Limburgse verhaal: http://www.volksverhalenbank.be/mzoeken/zoeken_Detail.php?ID=6111
[5] Etymologiebank, “Elf – (geest),” etymologiebank.nl/trefwoord/elf2
[6] Etymologiebank, “Alf – (boze geest),” etymologiebank.nl/trefwoord/alf1
[7] Rudolf Simek, “Elves,” in in Dictionary of Northern Mythology, vert. Angela Hall (Cambridge: DS Brewer, 1993).
[8] Idem, “Álfablót.”
[9] Jan de Vries, Altgermanische Religionsgeschichte, Bd. 1 Einleitung – Vorgeschichtliche Perioden – Religiöse Grundlagen des Lebens – Seelen- und Geisterglaube – Macht und Kraft – Das Heilige und die Kultformen (Berlijn: De Gruyter, 1970), 259, sci-hub.se/10.1515/9783110865486.275

[10] Jacques Sinninghe, Geldersch Sagenboek (Zutphen: Thieme, 1943), 8. http://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18B:058640000:00014
[11] Alleen Alphen in Noord-Brabant. De namen van Alphen in Gelderland en Alphen-aan-den-Rijn in Zuid-Holland gaan op een andere wortel terug. Maurits Gysseling, Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226), 43, 45-46. bouwstoffen.kantl.be/tw/facsimile/?page=43

Geef een reactie